“Wie pakken het stokje over in de jeugdzorg?”

Pionier in de jeugdzorg van het eerste uur, Gerdi Meyknecht, neemt afscheid van de Associatie voor Jeugd, waar zij vanaf het eerste uur bij betrokken was. Als activistische doener was zij betrokken bij vele initiatieven. Onder andere steunde zij vanuit de associatie het onderzoek ‘Jong in de Buurt’ in 2016, waarin jeugdzorgbestuurders naar aanleiding van het succesvolle Buurtzorg op zoek waren naar hoe de jeugdzorg meer wijkgericht te werk kon gaan.

In 2016 rondde Broosz onder leiding van Jan Smit het onderzoek ‘Jong in de Buurt’ af met een publicatie. Met als belangrijkste conclusie dat zich een herhaling van zetten toonde: oude bureaucratische patronen en reflexen herhaalden zich.

In een column die collega Jan Smit onlangs schreef op uitnodiging van de Associatie voor Jeugd ter gelegenheid van het afscheid van Gerdi blikt hij kort terug op de afgelopen jaren. Hij doet een oproep aan de sector om het zelfvertrouwen te hervinden en stevig van zich te laten horen. Te durven kiezen voor een meer humaan perspectief op organiseren dat nodig is om tot werkelijke verandering te komen. Gerdi vervulde vele rollen. Jan vraagt zich af wie het stokje nu overneemt.

Deze column verscheen in ‘Gerdi’, een eenmalige glossy die verscheen naar aanleiding van het vertrek van Gerdi Meyknecht.

Lees hier de column.

‘Durf voor humaan te gaan’

‘Durf voor humaan te gaan!’ Dat is de oproep van Jan Smit van adviesbureau Broosz op de Leerconferentie Jong in de Buurt op 30 juni 2016 in Ede. ‘Met de leefwereld als uitgangspunt voor de jeugdzorg en niet de systemen.’ Tijdens de interactieve leerconferentie delen wethouders, bestuurders en professionals uit het jeugddomein de inzichten van het onderzoek Jong in de Buurt.

Het onderzoek Jong in de Buurt is inspirerend vorm gegeven. Om de vraag ‘Hoe ver zijn we met de Transformatie in de jeugdzorg?’ beantwoord te krijgen, werden geen vragenlijsten aan de betrokkenen uitgestuurd, maar ontmoetingen georganiseerd. Ontmoetingen waarbij professionals en betrokkenen uit de hele jeugdzorg − van jongerenwerkers, GGZ-medewerkers, gezinsmanagers, adviseurs van de Raad voor de Kinderbescherming, politiemensen en leerkrachten uit het bijzonder onderwijs tot moeders, ambtenaren en wethouders – diepgaand in gesprek gingen met elkaar.

En met succes. De deelnemers aan deze zogenaamde Transformatiedialogen, een serie ontmoetingen in ieder van de drie deelnemende gemeenten Oss, Vlissingen en Diemen, hadden al jaren niet meer – en misschien wel nooit – in zo’n grote groep met elkaar gezeten. ‘De werkgemeenschap’ noemt Jan Smit deze professionals bij elkaar. ‘Een verademing’, zeggen de professionals zelf. ‘Leerzaam.’ En: ‘Ik weet nu eindelijk wie van de partners ik moet hebben.’

Telefoonnummers uitwisselen

Niet voor niets is één van de inzichten van het onderzoek Jong in de Buurt dat de jeugdzorgprofessionals grote behoefte hebben aan ontmoeting, verbinding en samenwerking. Jan Smit: ‘Er wordt ontzettend veel georganiseerd in de jeugdzorg, maar het eenvoudige organiseren, om te zorgen dat het werk goed gebeurt – telefoonnummers uitwisselen, elkaar ontmoeten – is er vaak niet.’

Wat ook duidelijk is geworden uit de gesprekken, is dat er veel gedreven professionals werkzaam zijn in de jeugdzorg, die af en toe, waar nodig, ‘bezield ongehoorzaam’ zijn en zich niet houden aan protocollen en regels, als de situatie daar om vraagt. En uit de gesprekken en de leerconferentie bleek ook dat de interdisciplinaire teams die veel gemeenten hebben opgezet – Brede Hoed-teams, Samen Doen-teams, Portos of hoe ze ook mogen heten – hun vruchten afwerpen. ‘We lossen zaken op die vijf jaar vast zaten.’

Groeiende bureaucratie

Maar het is ook duidelijk dat die bezielde professionals steeds meer last hebben van de groeiende bureaucratie. Van hun eigen organisaties die zich (moeten) gedragen als marktpartijen. Marktpartijen die ‘producten en diensten’ verkopen, die moeten worden verantwoord in uren en productiecijfers. Die ‘genoeg opdrachten’ in portefeuille moeten hebben. Die onderlinge afstemming tussen professionals ‘niet efficiënt’ vinden. Van wie de professionals niet altijd de gevraagde openheid mogen geven aan hun samenwerkingspartners, omdat dit ‘concurrenten’ zijn. Gevolg: hulpverleners worden gestimuleerd op hun eigen postzegel bezig te blijven, een versnippering die de zorg voor cliënten enorm veel ingewikkelder en belastender maakt.

Catastrofaal leerproces

En de bureaucratische bezwering ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’, die de Transformatie begeleidt, lost dit niet op. ‘De Transformatie heeft sterke kenmerken van een catastrofaal leerproces,’ waarschuwt Jan Smit. Hij citeert hierbij filosoof Arnold Cornelis: ‘Er is sprake van een catastrofaal leerproces als we oplossingen zoeken binnen het systeem waarin het probleem is ontstaan.’ Na de Transformatie is de jeugdzorg nog steeds nagenoeg hetzelfde georganiseerd als daarvoor, zegt Smit. Nog steeds is de zorg verkokerd en top down georganiseerd, waarbij de beslissers en de denkers de handjes aansturen. Anders, nieuw of vanuit de vakmensen organiseren staat nauwelijks op de agenda.

‘Er zijn maar twee manieren van organiseren, mensen!’ doet organisatieactivist Jaap Peters er een schepje bovenop. ‘Verticaal vanuit het systeem of horizontaal vanuit de cliënten en de vakmensen. En-en kán niet! Dus begin morgen met het overal doorkrassen van het woord manager. Geef de vakmensen een pasje van de zaak. En, professionals, organiseer je via een Whatsapp-groepje. Dan heb je al een horizontale organisatie.’ Maar, waarschuwt Peters ook: ‘Het werkt alleen als het verticale vlak meedoet. Als het verticale vlak ruimte geeft voor humaniteit op het horizontale vlak.’

Vernieuwingsgezinde wethouders

‘De wethouders kunnen dat regelen!’, roept Smit enthousiast. En de vernieuwingsgezinde wethouders van de drie gemeenten die meedoen aan Jong in de Buurt, doen dat ook al volop. Niet voor niets hebben zij zich opgegeven voor het onderzoek. René Peters, Ruud Grondel en Albert Vader, wethouders Sociaal Domein in respectievelijk Oss, Diemen en Vlissingen, steken alle drie hun nek uit. Op zoek naar manieren waarop zij de vakmensen in de jeugdzorg ruimte kunnen geven om hun werk humaan te doen. Nu willen ze de beweging die door Jong in de Buurt is ingezet in hun regio samen met de werkgemeenschap uitbouwen.

Daadkracht

En ondertussen doen de vakmensen hun ding. Mooie voorbeelden passeren de revue tijdens de leerconferentie. Jongerenwerker Zakaria staat aan het begin van de dag in het middelpunt van de aandacht als zijn verhaal wordt voorgelezen. Over hoe hij het vertrouwen won van een dakloze jongen die niemand vertrouwde. Ook het verhaal van Gisela wordt voorgelezen. De jonge medewerkster van Veilig Thuis, die de gewaagde beslissing nam om een baby met een schedelfractuur niet uit huis te plaatsen, omdat de ouders veel berouw en daadkracht toonden en een warm netwerk om zich heen hadden. Sandra Folkerts, coördinator Transformatie van de gemeente Diemen, vertelt in de pauze hoe zij en haar collega’s hebben besloten om geen beschikkingen voor zorg meer af te geven. ‘Instellingen kunnen prima zelf bepalen welke zorg ze verlenen.’

Ook de blauwe collega’s

Door de ‘blauwe collega’s’ in de organisaties – juristen, accountants of inkopers – worden dit soort beslissingen niet altijd begrepen. Zij nemen de wetten en regels vaak zeer letterlijk en leven ze strak na. Daarom zegt René Peters: ‘Ik vraag niet meer aan de juridische afdeling: “Mag dit?” Maar ik zeg: “Ik ga dit doen, kun jij zorgen dat ik gedekt ben?”’ Ruud Grondel voegt toe: ‘Wij moeten naar een werkgemeenschap waarin de juristen, accountants en inkopers óók meedoen.’

Autonomie van de vakmensen

Belangrijk is het voor een goede jeugdzorg om de vakmensen de ruimte te geven voor humane zorg. Dat vraagt om autonomie van de vakmensen, maar wél: relationele autonomie. Dat je samenwerkt met de andere professionals in jouw werkgemeenschap. Vanuit dezelfde principes, waarover jullie regelmatig in gesprek zijn met elkaar. Autonomie in geborgenheid van je collega’s.

De verhalen van zeventien professionals, interviews met de pionierende wethouders en de onderzoeksresultaten van Jan Smit zijn verschenen in het boekje ‘Bezielde professionals & Pionierende wethouders’. Deze publicatie is op te vragen in pdf-formaat door een mail te sturen naar info@broosz.nl

Tijdens het onderzoek Jong in de Buurt, waarvan de kerninzichten zijn gepresenteerd tijdens de Leerconferentie Jong in de Buurt op 30 juni, is de aanpak van de transformatiedialoog ontwikkeld. Klik hier voor meer informatie over de transformatiedialoog of bekijk het filmpje.

Het onderzoek Jong in de Buurt is gefinancierd door Stichting Innovatie Jeugdzorg, Associatie voor Jeugd en de Bernard van Leer Foundation en is opgezet door Broosz.

Geschreven door: Esther Barfoot

Nieuw Verantwoorden als motor voor transformatie

In welke mate slagen pioniers in het realiseren van betere zorg voor de jeugd? En welke factoren liggen daaraan ten grondslag? Binnen het onderzoek Jong in de Buurt doet Broosz onderzoek naar pioniers in de zorg voor de jeugd, zowel in zorg verlenende organisaties als ook pionierende gemeenten.

Het onderzoek, geïnitieerd door Associatie voor jeugd en gesteund door het Bernard van Leer fonds heeft als doel zicht te krijgen in welke factoren de innovatie binnen de zorg voor jeugd stimuleren. Zie voor meer info over het onderzoek het blog over de start van het onderzoek.

Jan Smit en Bart van Langen van Broosz geven hieronder een update van het onderzoek tot nu toe.

NIEUW – HORIZONTAAL EN RIJK – VERANTWOORDEN

De eerste fase van het onderzoek lag in het vernieuwen van de wijze waarop inzicht verkregen kan worden in de prestaties van jeugdzorgpioniers. Hoe meet je of zorg beter wordt verleend nadat de organisatie de interne bureaucratie significant heeft verminderd, het primaire proces (zorg verlenen aan jeugdigen/ voorkomen dat jeugdigen zorg nodig gaan hebben) en daarmee de professional en de cliënt weer centraal heeft staan?

Het ontwikkelen van (nog betere) monitoren is geen toereikende oplossing. Het opvragen van en sturen op cijfers dwingt de organisatie(s) terug te vallen in het bureaucratisch systeem. Bovendien zijn de perverse prikkels die kunnen uitgaan van alleen sturen op cijfers inmiddels genoegzaam bekend. Er ontstaat steeds meer inzicht dat monitors op zich alleen cijfers weergeven en weinig zeggen over de mate waarin goede zorg is verleend. Dus om inzicht te krijgen in wat goed gaat en minder goed gaat bij pioniers in de zorg voor de jeugd, is een andere wijze van verantwoording nodig.

Een wijze die niet bureaucratisch, top down, gefragmenteerd en op alleen cijfers is gebaseerd, maar waarin verhalen, casuïstiek en ervaringen een belangrijk onderdeel zijn. En die als doel heeft collectief te leren en gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor de zorg voor de jeugd.

Om inzicht te krijgen in de mate waarin pioniers slagen in het verbeteren van hun zorg is een wijze van verantwoording nodig die:

  • steeds start en gericht blijft op de bedoeling: optimale zorg voor jeugd
  • veel meer vertrouwen geeft aan professionals
  • gestoeld is op de werkelijkheid van jeugd en gezinnen en professionals, ondersteund met cijfers
  • de verbinding en samenwerking tussen alle partijen versterkt
  • een leercyclus op gang brengt en onderhoudt op basis van vakmanschap, verbinding en vertrouwen, van alle betrokken stakeholders
  • tijd scheelt van iedereen in de werkgemeenschap

Met als doel dat een werkgemeenschap zich ontwikkelt om kinderen en gezinnen heen van professionals en niet-professionals:

  • die steeds de praktijk van de kinderen en gezinnen in de wijk als uitgangspunt neemt voor haar reflectie op en verbetering van de praktijk
  • die de bureaucratie waar mogelijk en wenselijk zo veel mogelijk voorbij is
  • waarin alle stakeholders vanuit hun eigen rol de transformatie (en de ont-bureaucratisering)
  • versterken vanuit de gedachte van een pedagogische civil society

De methodiek, die in ontwikkeling is gaandeweg het onderzoek, wordt beschreven als Nieuw Verantwoorden. Maar ook de begrippen Horizontaal Verantwoorden of Rijk Verantwoorden worden voor deze aanpak gebezigd.

De zorg voor de jeugd in beeld door middel van Transformatiedialogen 

Vanuit bovenstaande visie op het inzichtelijk krijgen van prestaties van pioniers is een onderzoeksopzet ontwikkeld. Deelnemende (regio’s van) gemeenten worden door Broosz gefaciliteerd in het voeren van Transformatiedialogen met mensen uit de betreffende werkgemeenschap rondom het kind: (vertegenwoordigers van) professionals uit jeugdzorg verlenende organisaties, gemeente ambtenaren, wethouders, anderen gerelateerd aan de zorg (onderwijs, politie, kraamzorg etc) en uiteraard cliënten zelf. In totaal is het aantal genodigden per dialoog tussen de 50 en 80 mensen. Met elkaar vertegenwoordigen ze iedereen die direct of indirect betrokken is bij het primaire proces van de zorg voor de jeugd in de betreffende gemeente. Samen bespreken ze met elkaar, de thema’s die van belang worden geacht door de groep, hoe de zorg voor de jeugd op dat moment ervoor staat: wat gaat er goed en moeten we verstevigen, wat nog niet en moeten we aanpakken en wat zijn werkzame principes? Met elkaar, ieder vanuit zijn/ haar zicht op een deel van de zorg, wordt de zorg voor de jeugd in beeld gebracht en met elkaar verantwoording genomen voor de wijze waarop de zorg in zijn totaliteit wordt gegeven en uitkomsten die het heeft. De gesprekken vinden drie keer plaats in 9 tot 12 maanden.

Co-creatie platform voor transformatieproces 

Op deze wijze ontstaat een rijk collectief beeld van de wijze waarop de zorg op dat moment is georganiseerd en wordt uitgevoerd onder pionierende gemeenten en jeugdzorg aanbieders. Tegelijkertijd ontstaat een transformatiebeweging tijdens de gesprekken: mensen van verschillende organisaties leren elkaar kennen, werken samen aan oplossingen vanuit het belang van de client en minder vanuit het belang van de eigen organisatie.

Aan de slag!

De eerste dialoog van de subregio Maasland, Veghel/Uden heeft op 19 juni plaatsgevonden in het gemeente huis van Oss. Vijfenvijftig mensen uit de werkgemeenschap spraken met elkaar over en gaven daarmee betekenis aan 8 thema’s (o.a. aansluiting met de vindplaatsen, vermindering van bureaucratie, ruimte voor vakmanschap, basisteams – specialistische hulp).

De inhoudelijke uitkomsten worden op dit moment verwerkt. Na de zomer starten ook gemeente Diemen en de regio Walcheren (gemeente Vlissingen, Middelburg en Veere) met de dialogen. Alle 3 de deelnemers zoeken naar een nieuwe verantwoordingspraktijk die zicht geeft op de transformatie én tegelijkertijd de transformatie stimuleert.

Interesse of vragen?

Tijdens het Nieuw Organiseren Event (8 oktober) verzorgen Jan en Bart een workshop over nieuw verantwoorden, zie het programma.

Heeft u interesse in (deelname aan) het onderzoek of een vraag? Neem dan contact op met Broosz; Jan Smit via Jan@broosz.nl, of Bart van Langen via Bart@broosz.nlof met het secretariaat van de Associatie Jeugdzorg, Gerdi Meyknecht (secretariaat@meyknecht.nl). Gerrit Jan Hoogeland is als voorzitter van de Stichting Innovatie Jeugdzorg nauw betrokken bij het werk en de organisatie van Jong in de Buurt. We gaan graag met u in gesprek.

Nieuw organiseren, Nieuw verantwoorden in zorg voor de jeugd

Start onderzoek ‘Jong in de Buurt’

Per 1 september 2014 onderzoekt Broosz het effect van vernieuwende zorg- en organiseerconcepten binnen de Jeugdzorg. Het onderzoek ‘Jong in de Buurt’ wordt uitgevoerd in opdracht van de Stichting Innovatie Jeugdzorg en gefinancierd door de Bernard van Leer Foundation. Het onderzoek loopt tot 1 december 2015.

Nieuw Organiseren

Geïnspireerd door de vernieuwing die onder meer Buurtzorg Nederland realiseert in de thuiszorg is een aantal pioniers het project Jong in de buurt gestart. De gedeelde ambitie van deze pioniers is het organiseren van nabijheid en nabuurschap voor cliënten van de jeugdzorg door het inzetten van een vaste medewerker, werkzaam in een klein zelfsturend team in een lokale setting (buurtgericht) met als uiteindelijk doel:

  • De cliënt zo zelfstandig mogelijk in de eigen omgeving laten functioneren met inzet van de kracht van de omgeving;
  • De uitvoerend medewerker optimale ruimte bieden om eigen vakmanschap in te zetten en te ontwikkelen;
  • De omgeving (naasten, buurt en wijk, partners) inzetten ten diensten van de cliënt(systeem);
  • Een organisatie inrichten die dienstbaar is aan de lokale uitvoering in zelfsturende teams.

Centraal in deze vernieuwing staat het versterken van de eigen kracht van jongeren en hun gezinnen en meer handelingsruimte voor de professionals. Een ander zorg- en organisatieconcept dus, geënt op principes van Nieuw Organiseren.Het initiatief is door velen overgenomen en is in het voorjaar van 2014 afgerond met de publicatie ‘Zoete inval, dichte gordijnen en buurtmoeders’. De Stichting Innovatie Jeugdzorg vindt het cruciaal dat dit leer- en innovatieproces doorgaat en dat een zo goed mogelijk beeld ontstaat over welke organisatieprincipes van Nieuw Organiseren bijdragen aan het verbeteren van de zorg voor de jeugd.

Betekenisvolle vernieuwing binnen de zorg voor de jeugd

Er liggen grote kansen voor een betekenisvolle vernieuwing op grote schaal binnen de zorg voor de jeugd. Tegelijkertijd is deze transformatie binnen organisaties en binnen de sector ook uiterst complex en weerbarstig. Daarbij komt dat tijdens dit transformatieproces een geheel ander speelveld ontstaan is door de overheveling van jeugdzorg naar gemeentes. De neiging kan ontstaan weer terug te trekken naar oud organiseren, zeker wanneer op een traditionele wijze verantwoording afgelegd dient te worden. Juist nu is het dus belangrijk inzicht te krijgen in de effecten die Nieuw Organiseren heeft op de dienstverlening en resultaten voor de cliënten. Is dit verbeterd door nieuw organiseren en wat zijn de werkzame principes die hebben geleid tot deze resultaten? En hoe, met welke metingen die passen bij Nieuw Organiseren, gaan we dit inzichtelijk maken?

Doel en onderzoeksvragen

Doel van het onderzoek is te weten komen of de principes van Jong in de buurt leiden tot betere dienstverlening en/of lagere kosten binnen de zorg voor de jeugd.

Centrale onderzoeksvragen zijn:

  • Wordt een grotere groep kinderen sneller en beter geholpen en wordt de situatie van deze gezinnen substantieel verbeterd?
  • Gebeurt dat met minder kosten voor de samenleving?
  • Welke werkzame principes, factoren en contexten zijn in succesvolle praktijken relevant of noodzakelijk voor de pedagogische teams?
  • Welke lessen zijn te trekken voor de bij de Zorg voor de Jeugd betrokken partijen en voor de Zorg voor de Jeugd in Nederland?

Aanpak

Een onderdeel van het onderzoek is het realiseren van nieuwe verantwoording. Gezien elke deelnemende organisatie een andere (veranderende) context heeft, wordt elke organisatie begeleid in het ontwikkelen van een nieuwe wijze van verantwoording. Bovendien blijkt uit onderzoek dat het gesprek over wat en hoe te meten binnen organisaties veel helderheid en richting geeft. Broosz faciliteert en voedt daarom de dialogen tussen de organisatie (directie – management/ professionals) met betreffende stakeholders zoals gemeente en natuurlijk cliënten. De kennisdeling en -creatie tussen de deelnemende organisaties wordt gewaarborgd door een tussentijdse bijeenkomst te organiseren over Nieuw Verantwoorden. Ook vindt afstemming plaats met de bestaande Community of Practice en de opdrachtgever. Uiteraard wordt gedurende het onderzoek gebruik gemaakt van experts en de laatste kennis omtrent outcome meting, Nieuw Organiseren en ontwikkelingen in de jeugdzorg.
Het onderzoek wordt afgerond met een congres eind 2015.

Jan Smit van Broosz is gevraagd het onderzoeks- en ontwikkelingsproces als projectleider vorm te geven. Hij doet dit in samenwerking met Bart van Langen van Broosz.

Broosz houdt zich al jaren bezig met het begeleiden van organisaties bij de verandering naar Nieuw Organiseren en met de dialoog tussen organisaties en haar stakeholders.

Heeft u interesse of vragen? Neemt u dan contact op met Jan Smit (jan@broosz.nl) of het secretariaat van de Associatie voor Jeugd, Gerdi Meyknecht (advies@meyknecht.nl). Gerrit Jan Hoogeland (Cardea) is als voorzitter van de Stichting Innovatie Jeugdzorg nauw betrokken.

SIJlogo      brz-logo-final_Broosz-square