‘Durf voor humaan te gaan’

06-07-2016

‘Durf voor humaan te gaan!’ Dat is de oproep van Jan Smit van adviesbureau Broosz op de Leerconferentie Jong in de Buurt op 30 juni 2016 in Ede. ‘Met de leefwereld als uitgangspunt voor de jeugdzorg en niet de systemen.’ Tijdens de interactieve leerconferentie delen wethouders, bestuurders en professionals uit het jeugddomein de inzichten van het onderzoek Jong in de Buurt.

Het onderzoek Jong in de Buurt is inspirerend vorm gegeven. Om de vraag ‘Hoe ver zijn we met de Transformatie in de jeugdzorg?’ beantwoord te krijgen, werden geen vragenlijsten aan de betrokkenen uitgestuurd, maar ontmoetingen georganiseerd. Ontmoetingen waarbij professionals en betrokkenen uit de hele jeugdzorg − van jongerenwerkers, GGZ-medewerkers, gezinsmanagers, adviseurs van de Raad voor de Kinderbescherming, politiemensen en leerkrachten uit het bijzonder onderwijs tot moeders, ambtenaren en wethouders – diepgaand in gesprek gingen met elkaar.

En met succes. De deelnemers aan deze zogenaamde Transformatiedialogen, een serie ontmoetingen in ieder van de drie deelnemende gemeenten Oss, Vlissingen en Diemen, hadden al jaren niet meer – en misschien wel nooit – in zo’n grote groep met elkaar gezeten. ‘De werkgemeenschap’ noemt Jan Smit deze professionals bij elkaar. ‘Een verademing’, zeggen de professionals zelf. ‘Leerzaam.’ En: ‘Ik weet nu eindelijk wie van de partners ik moet hebben.’

Telefoonnummers uitwisselen

Niet voor niets is één van de inzichten van het onderzoek Jong in de Buurt dat de jeugdzorgprofessionals grote behoefte hebben aan ontmoeting, verbinding en samenwerking. Jan Smit: ‘Er wordt ontzettend veel georganiseerd in de jeugdzorg, maar het eenvoudige organiseren, om te zorgen dat het werk goed gebeurt – telefoonnummers uitwisselen, elkaar ontmoeten – is er vaak niet.’

Wat ook duidelijk is geworden uit de gesprekken, is dat er veel gedreven professionals werkzaam zijn in de jeugdzorg, die af en toe, waar nodig, ‘bezield ongehoorzaam’ zijn en zich niet houden aan protocollen en regels, als de situatie daar om vraagt. En uit de gesprekken en de leerconferentie bleek ook dat de interdisciplinaire teams die veel gemeenten hebben opgezet – Brede Hoed-teams, Samen Doen-teams, Portos of hoe ze ook mogen heten – hun vruchten afwerpen. ‘We lossen zaken op die vijf jaar vast zaten.’

Groeiende bureaucratie

Maar het is ook duidelijk dat die bezielde professionals steeds meer last hebben van de groeiende bureaucratie. Van hun eigen organisaties die zich (moeten) gedragen als marktpartijen. Marktpartijen die ‘producten en diensten’ verkopen, die moeten worden verantwoord in uren en productiecijfers. Die ‘genoeg opdrachten’ in portefeuille moeten hebben. Die onderlinge afstemming tussen professionals ‘niet efficiënt’ vinden. Van wie de professionals niet altijd de gevraagde openheid mogen geven aan hun samenwerkingspartners, omdat dit ‘concurrenten’ zijn. Gevolg: hulpverleners worden gestimuleerd op hun eigen postzegel bezig te blijven, een versnippering die de zorg voor cliënten enorm veel ingewikkelder en belastender maakt.

Catastrofaal leerproces

En de bureaucratische bezwering ‘1 gezin, 1 plan, 1 regisseur’, die de Transformatie begeleidt, lost dit niet op. ‘De Transformatie heeft sterke kenmerken van een catastrofaal leerproces,’ waarschuwt Jan Smit. Hij citeert hierbij filosoof Arnold Cornelis: ‘Er is sprake van een catastrofaal leerproces als we oplossingen zoeken binnen het systeem waarin het probleem is ontstaan.’ Na de Transformatie is de jeugdzorg nog steeds nagenoeg hetzelfde georganiseerd als daarvoor, zegt Smit. Nog steeds is de zorg verkokerd en top down georganiseerd, waarbij de beslissers en de denkers de handjes aansturen. Anders, nieuw of vanuit de vakmensen organiseren staat nauwelijks op de agenda.

‘Er zijn maar twee manieren van organiseren, mensen!’ doet organisatieactivist Jaap Peters er een schepje bovenop. ‘Verticaal vanuit het systeem of horizontaal vanuit de cliënten en de vakmensen. En-en kán niet! Dus begin morgen met het overal doorkrassen van het woord manager. Geef de vakmensen een pasje van de zaak. En, professionals, organiseer je via een Whatsapp-groepje. Dan heb je al een horizontale organisatie.’ Maar, waarschuwt Peters ook: ‘Het werkt alleen als het verticale vlak meedoet. Als het verticale vlak ruimte geeft voor humaniteit op het horizontale vlak.’

Vernieuwingsgezinde wethouders

‘De wethouders kunnen dat regelen!’, roept Smit enthousiast. En de vernieuwingsgezinde wethouders van de drie gemeenten die meedoen aan Jong in de Buurt, doen dat ook al volop. Niet voor niets hebben zij zich opgegeven voor het onderzoek. René Peters, Ruud Grondel en Albert Vader, wethouders Sociaal Domein in respectievelijk Oss, Diemen en Vlissingen, steken alle drie hun nek uit. Op zoek naar manieren waarop zij de vakmensen in de jeugdzorg ruimte kunnen geven om hun werk humaan te doen. Nu willen ze de beweging die door Jong in de Buurt is ingezet in hun regio samen met de werkgemeenschap uitbouwen.

Daadkracht

En ondertussen doen de vakmensen hun ding. Mooie voorbeelden passeren de revue tijdens de leerconferentie. Jongerenwerker Zakaria staat aan het begin van de dag in het middelpunt van de aandacht als zijn verhaal wordt voorgelezen. Over hoe hij het vertrouwen won van een dakloze jongen die niemand vertrouwde. Ook het verhaal van Gisela wordt voorgelezen. De jonge medewerkster van Veilig Thuis, die de gewaagde beslissing nam om een baby met een schedelfractuur niet uit huis te plaatsen, omdat de ouders veel berouw en daadkracht toonden en een warm netwerk om zich heen hadden. Sandra Folkerts, coördinator Transformatie van de gemeente Diemen, vertelt in de pauze hoe zij en haar collega’s hebben besloten om geen beschikkingen voor zorg meer af te geven. ‘Instellingen kunnen prima zelf bepalen welke zorg ze verlenen.’

Ook de blauwe collega’s

Door de ‘blauwe collega’s’ in de organisaties – juristen, accountants of inkopers – worden dit soort beslissingen niet altijd begrepen. Zij nemen de wetten en regels vaak zeer letterlijk en leven ze strak na. Daarom zegt René Peters: ‘Ik vraag niet meer aan de juridische afdeling: “Mag dit?” Maar ik zeg: “Ik ga dit doen, kun jij zorgen dat ik gedekt ben?”’ Ruud Grondel voegt toe: ‘Wij moeten naar een werkgemeenschap waarin de juristen, accountants en inkopers óók meedoen.’

Autonomie van de vakmensen

Belangrijk is het voor een goede jeugdzorg om de vakmensen de ruimte te geven voor humane zorg. Dat vraagt om autonomie van de vakmensen, maar wél: relationele autonomie. Dat je samenwerkt met de andere professionals in jouw werkgemeenschap. Vanuit dezelfde principes, waarover jullie regelmatig in gesprek zijn met elkaar. Autonomie in geborgenheid van je collega’s.

De verhalen van zeventien professionals, interviews met de pionierende wethouders en de onderzoeksresultaten van Jan Smit zijn verschenen in het boekje ‘Bezielde professionals & Pionierende wethouders’. Deze publicatie is op te vragen in pdf-formaat door een mail te sturen naar info@broosz.nl

Tijdens het onderzoek Jong in de Buurt, waarvan de kerninzichten zijn gepresenteerd tijdens de Leerconferentie Jong in de Buurt op 30 juni, is de aanpak van de transformatiedialoog ontwikkeld. Klik hier voor meer informatie over de transformatiedialoog of bekijk het filmpje.

Het onderzoek Jong in de Buurt is gefinancierd door Stichting Innovatie Jeugdzorg, Associatie voor Jeugd en de Bernard van Leer Foundation en is opgezet door Broosz.

Geschreven door: Esther Barfoot