‘Verantwoordelijkheid delen en je nek uitsteken voor een tweede kans’

16-02-2017

Een baby met letsel. Een ouder die het boetekleed aantrekt. Een betrokken netwerk van familie en vrienden. Hoe veilig is het kindje nog bij de ouders? Voor die vraag stonden Gisela Buteijn en haar team van Veilig Thuis. Ze kozen er – samen met netwerk en instanties – voor om het gezin een tweede kans te geven.

De spoedmelding kwam op een middag vanuit het ziekenhuis: door de verwondingen van de baby vermoedde de kinderarts dat er sprake was van toegebracht letsel. En dus van kindermishandeling. Ook een onderzoeker van het Nederlands Forensisch Instituut beoordeelde het letsel als zodanig en legde dit vast. Diezelfde dag nog snelde Gisela er met een collega naartoe. ‘En ja, dan ga je dat heftige traject in. Om te beginnen met het gesprek met de ouders. Los van de zorg, de verwarring en het verdriet om hun kind, krijgen ze ineens met een hele batterij aan hulpverleners en protocollen te maken. Dat is natuurlijk overweldigend.’

Vol ongeloof

Anders dan vaak het geval is, nam één van de ouders onmiddellijk de schuld op zich. Gisela: ‘Van enige ontkenning was geen sprake. Net als hun aanwezige familie, waren beide ouders vol ongeloof hoe dit had kunnen gebeuren en angstig dat hun kind uit huis geplaatst zou worden.’ De open en eerlijke reactie van de ouders maakte het mogelijk om snel over te gaan tot de noodzakelijke vervolgstappen. Gisela: ‘Toen ik zei dat we aangifte zouden doen, de Raad voor de Kinderbescherming zouden betrekken en dat ze sowieso niet naar huis zouden gaan zonder veiligheidsplan, stemden ze daar onmiddellijk mee in.’

Toezicht optrommelen

Eén van de maatregelen was 24 uurstoezicht. Vier weken lang mocht de ene ouder niet alleen met de baby zijn en moest er toezicht zijn vanuit het netwerk. Gisela: ‘Om een zo veilig mogelijke situatie te creëren, hebben we een familienetwerkberaad georganiseerd. De ouders, die nog nooit in aanraking waren gekomen met enige vorm van hulpverlening, werkten daar volledig aan mee en deden hun best om zo snel mogelijk familie en bekenden op te trommelen.’

Met succes, want binnen twee dagen zat er een grote groep mensen bij elkaar die samen een rooster in elkaar draaide en een signaleringsplan maakte. Gisela: ‘Denk daarbij aan: hoe zien we dat het goed gaat, hoe zien we dat spanningen oplopen, wat doen we dan, wat zijn de risico’s? En daarnaast maakten we afspraken over de hulpverlening die we zouden inzetten om zo daadwerkelijk de kern van het probleem aan te pakken.’

Verantwoordelijkheid delen

Zo stemden de ouders in met een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming en begeleiding van hulpverlening; belangrijke condities waarop de Raad concludeerde dat een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing niet noodzakelijk waren. Gisela: ‘Maar doorslaggevend in dit soort zaken is de mate waarin de familie en andere betrokkenen uit de omgeving een rol willen en kunnen spelen en de verantwoordelijkheid delen. En de mate waarin zij kritisch durven en mogen zijn. Zij zijn het die met elkaar de veiligheid moeten maken, omdat zij veel meer signaleren.’ De onderzoekers van Veilig Thuis en andere hulpverleners kunnen dat natuurlijk niet, benadrukt Gisela. ‘Wij zijn er om gerichte vragen te stellen, ouders en netwerk te begeleiden in het maken van veiligheidsafspraken en de afspraken te toetsen en te evalueren.’

Mensen achter het letsel

Naar tevredenheid van alle partijen kwam het gezin de eerste maand door. Daarna volgde een tweede netwerkberaad waarin gezamenlijk werd besloten de ouders – in hele kleine stappen – weer zelf aan het roer te laten staan. Met voortzetting van de familienetwerkberaden en de langdurige hulpverlening, waarin de veiligheid van het kind voorop staat. Hoe kijkt Gisela terug op haar acties in deze? ‘De mensen achter het letsel en het protocol bepalen je reactie en je plan. Waren deze ouders alleen geweest, zonder netwerk, dan had het kindje naar mijn mening niet naar huis kunnen gaan met de ouders. Dat risico hadden we niet kunnen nemen. De Raad voor de Kinderbescherming zou dan vermoedelijk om een voorlopige ondertoezichtstelling en voorlopige machtiging uithuisplaatsing bij de kinderrechter hebben verzocht.’

Nek uitsteken

Want dat is wat het uiteindelijk is: een gezamenlijke risico-inschatting, benadrukt Gisela: ‘Als je het verhaal achter de mensen, de omstandigheden en hun netwerk niet kent, denk je al snel: met zulk letsel mag een kind niet thuis wonen. Maar onze overtuiging bij Veilig Thuis is dat kinderen bij de ouders moeten opgroeien, mits op een veilige manier natuurlijk. En daar durfden we in dit geval onze nek voor uit te steken.’

Dankzij meewerkende ouders die openstonden voor toezicht en hulpverlening, en een krachtig, verantwoordelijk en kritisch netwerk, heeft het gezin een tweede kans gekregen. Gisela, tot besluit: ‘Toch weer een kindje dat veilig thuis kan opgroeien. En dat is waar we het uiteindelijk allemaal voor doen.’

Geschreven door: Teus Lebbing

Dit interview is gepubliceerd in het boek ‘Bezielde Professionals & Pionierende Wethouders – Transformatie van de zorg voor de jeugd in zicht? geschreven door Jan Smit, partner van Broosz. In deze publicatie staan de reflecties van het onderzoek Jong in Buurt waarin de vragen ‘Hoe staat het met de transformatie van de zorg voor jeugd? & ‘Lukt het om de zorgvernieuwing die daarachter besloten ligt succesvol te laten verlopen. Klik hier om de publicatie te bestellen of te downloaden.